MAROKKO

week 1

Het grote wachten

Onze vliegtijden zijn gewijzigd i.p.v. 6.30 uur vertrekt het vliegtuig om 12.15 uur. Dat het bij deze wijziging niet zal blijven, merken we pas de komende dagen. De vlucht naar Madrid gaat prima, in Madrid moeten we 6 uur wachten en daarom gaan we in Madrid met de Metro naar de binnenstad. Volgens het reisbureau is dat streng verboden maar we wandelen gewoon naar de Metro en niemand houdt ons tegen. Op de Plaza Mayor is het gezellig druk op 1e kerstdag. We zien een leuke tapasbar en bestellen bier en een tapas assortiment. Een beetje te enthousiast blijkt achteraf want nu we de rekening zien geloven we onze ogen niet. Het is schandalig duur en als ik daar wat van zeg, zegt de ober: “ het is hier ook de Plaza Mayor van Madrid”. Wel een heel dure kerstlunch. Maar ach, het is mijn verjaardag, dus meteen maar mijn verjaarscadeau.

Na het bezoek aan de stad gaan we terug naar het vliegveld en daar wacht ons een verrassing. Onze vlucht is gecanceld en de volgende vlucht met Air Maroc is een samengeraapte vlucht en die vertrekt om 22.30 uur. Het grote wachten is begonnen. Een beetje moe rollen we om 0.30 uur op 2e kerstdag in ons bed in Casablanca in hotel Foucault.

Lekker uitgeslapen worden we wakker van de herrie en het geschreeuw op straat. We douchen, eten de overgebleven broodjes van gisteren op en gaan met de taxi naar het treinstation Casa Voyageurs. De trein naar Marrakech zal om 11.16 uur vertrekken, we kopen een kaartje en we gaan café au lait drinken. Om ongeveer 11.00 uur wandelen we naar de trein en daar begint het nieuwe wachten, de trein heeft wat vertraging, uiteindelijk wat veel vertraging. Er is een trein gecanceld en om 13.00 uur vertrekt er een trein naar Marrakech. In deze trein zitten we nu. Buiten regent het af en toe, afgewisseld met zon en een strakke blauwe lucht. De sinaasappelbomen zitten vol mooie oranje sinaasappels, de bougainville is prachtig, ook in de Marokkaanse winter, de goudsbloemen bloeien vrolijk tussen het verse wintergroen.
Onze coupé zit vol, overvol. We zitten hier met 8 personen en veel bagage. Bij het raam zit een man de koran in zijn hoofd te prenten. Hij prevelt de tekst na het lezen zachtjes voor zichzelf. Het landschap glijdt aan ons voorbij, het is overal frisgroen vanwege de regen van de afgelopen tijd. De omgeploegde velden zijn ingezaaid, soms staan er al groene sprieten op, verder bloeien er ook overal toefjes witte bloemen, een soort witte margrieten.
Het is de eerste keer dat we in de winter in Marokko zijn, in mei is het toch altijd al wat dor. Op het land wordt her en der geoogst. Na onze vermoeiende dag van gisteren voelt het toch weer lekker om hier te zijn, jammer van de vertraging want het wordt nu een latertje in Marrakech.

Ons leuke hotel Franco Belge heeft nog plaats, we krijgen kamer 12. Deze kamer hebben we al diverse keren gehad. Er staat nieuw meubilair en er hangen nieuwe gordijnen. Op de binnenplaats hangen mooie oranje sinaasappels in de bomen. We gaan eerst wat koffie drinken om de hoek van het hotel, daarna wandelen we nog wat rond, kopen een mooi leren kameeltje voor een vriendin en gaan dan lekker duivenpastilla (een specialiteit van Marokko) eten met avocadosap en sinaasappelsap. Om 20.00 uur rollen we vermoeid en koud in bed. Het is een graad of 15 en er is nergens verwarming, gelukkig hebben we onze lekkere warme slaapzakken bij ons.

We worden pas om 8.45 uur wakker. De douche is een beetje warm. Lekker fit gaan we na het eten van onze allerlaatste Hollandse krentenbollen op pad. We gaan naar de Jardin Majorelle, dit zijn tuinen die door de Franse schilder Majorelle in Marokkaanse stijl zijn ontworpen in 1947. Yves St. Laurent heeft deze tuinen gekocht en ook het mooie blauwe huis, alles is weer opgeknapt en toegankelijk voor publiek. Het is ongeveer 20 graden, de zon schijnt lekker en de gekleurde potten in de tuinen zien er vrolijk uit. Het is altijd genieten in Marokko. We hebben vanmorgen eerst een auto gehuurd waarmee we morgen vertrekken naar Zagora.

Na de tuinen wandelen we in de stralende zon naar het eerste grote plein en drinken daar koffie en eten verse warme chocoladecroissants. Het warmt buiten lekker op, de zon schijnt nog steeds volop.
De wandeltocht gaat verder, we bezoeken Palais de la Bahia, een prachtig paleis, heel Marokkaans. Onderweg kopen we wat kruiden en een mooie zwarte schaal met zilver beslag. We doorkruisen de Medina vele malen en strijken aan het eind van de dag neer op de Place Jemaa el Fna. De twee grote glazen grapefruit en sinaasappelsap geven weer wat nieuwe energie. Het spektakel is hier weer groots, er wordt getrommeld en gedanst. De eettentjes roken, de moskeeën roepen, de wondermiddeltjes en toverdrankjes verkopen vlot. Wij gaan nog wat eten op dit spannende plein.
Daarna sjokken we richting hotel. En weer liggen we om 20.00 uur in bed, het is vanavond opnieuw snel koud geworden buiten. Morgen komt er een lange dag en of we Zagora halen is nog maar de vraag. Onze vriend Abdelkader wacht op ons met zijn familie. Achteraf blijkt dat Abdelkader de hele dag op de camping heeft gezeten om op ons te wachten.

Om 7.00 uur begint onze dag met een hete douche, we zijn de eerste wakkere gasten en dan is de douche nog heet. Het wordt een spannende dag, we hopen dat we vandaag Zagora halen. Eerst gaan we wat koffie drinken en een croissant eten. Om 8.30 uur kunnen we de auto halen. We halen nog wat lekkere koekjes voor de moeder van Abdelkader.
De auto staat al klaar, maar de linkerbuitenspiegel is gestolen en die moet van ons eerst gemaakt worden. De reis van de vertragingen, de reis van het grote wachten. Om 9.30 uur rijden we dan eindelijk. Het is een mooie fotodag, er ligt sneeuw in de Atlas. Dit is onze eerste winterreis door Marokko en de zon schijnt heerlijk.
De laatste 50 kilometer naar Zagora moeten we in het pikkedonker rijden en dat valt niet mee. Er loopt van alles op de straat, Han zegt: “dit is autorijden in een mierenhoop in het donker”. En dan eindelijk om ongeveer 20.00 uur arriveren we in Amzrou. Abdelkader en zijn familie zijn dolblij. Ik word met honderden kussen overladen door Fatima de moeder van Abdelkader. Ze zijn blij met de DVD speler en na wat geknutsel met de kabel doet hij het prima. Momenteel zitten we met zijn allen onze Griekse vakantiefoto’s te kijken en drinken daarbij natuurlijk muntthee en eten amandelen. In de keuken wordt de maaltijd bereid want we moeten eten. De zussen zijn opgetrommeld om voor ons te koken, we zijn wel wat moe, maar daar kunnen we voorlopig niet aan toe geven. Het wordt een latertje dat is zeker en het is hier berenkoud. We hebben dekens om ons heen.

Na een zeer koude nacht worden we om 7.30 uur wakker en het is 4 graden. We hebben op de kale grond geslapen zoals iedereen hier. Gelukkig hebben we onze winterslaapzakken bij ons en daar overheen een dikke deken en dat is hard nodig. Het is erg koud in deze woestijnstad Amzrou. Overdag is het ongeveer 22 graden en dan kunnen we opwarmen. We eten hier lekker, gisteravond couscous en vanmiddag tajine met kip. We maken eerst een grote wandeling door en rond Amzrou en fotograferen veel. Het licht is mooi, dus veel schaduwvorming en de kleuren zijn goed. Na de middag ga ik naar de Hammam en Han en Abdelkader gaan wandelen op de berg. Een beetje spannend vind ik dit wel, want ik weet niet hoe het werkt en ik versta er geen woord van. Het is een Hammam in een oude wijk. Na binnenkomst begrijp ik dat ik alleen mijn onderbroek kan aanhouden en daar sta ik dan met mijn dunne blote witte lijf tussen al die gevulde blote zwarte Marokkaanse vrouwen. Ik krijg een krukje mee en ga daar eerst maar opzitten en een beetje opgelaten om me heen kijken. Dit duurt niet lang, mijn Hammam buurvrouw begint mij al snel te rossen met een soort schuurdoekje, dit doen al die vrouwen bij elkaar. Even denk ik dat ik geen vel meer over houd of dat ik spontaan melk ga geven na het opschuren van mijn borsten. Daarna moet ik eelt van mijn voeten schuren met puimsteen. Even spontaan als ik word gewassen was ik als tegenprestatie het haar van mijn buurvrouw maar. Na een anderhalf uur poedelen, want alles gaat vanuit grote emmers heet water, loop ik maar weer naar het voorportaal en daar moet mijn natte onderbroek onder veel belangstelling uit. Zij hebben wijde rokken aan en verwisselen daaronder hun natte onderbroek voor een droge, maar ik moet terug in mijn strakke spijkerbroek. Even doorbijten en daarna ben je één met de Berbervrouwen. Aangekleed word ik mee naar buiten genomen om daar in de zon gezellig onder de vrouwen te zijn. Kletsen, lachen en ruzie maken, ik versta er niets van maar ik hoor er helemaal bij. Het geeft een apart gevoel om zo dicht bij deze vrouwen te mogen zijn, vrouwen waar je normaal niet zomaar in de buurt komt. Ondertussen worden er 3 duiven geslacht en geplukt, kruiden uitgezocht en wat naaiwerk gedaan. Ik smeer met mijn dagcrème al die mooie donkere gezichten in en zo voelen ze zich een Française zoals ze zeggen. Het geurtje uit mijn toilettas maakt het feest compleet.

Na een paar uur word ik door Han en Abdelkader opgehaald, er lift ook nog één van mijn nieuwe Hammam vriendinnen mee naar Amzrou. Nu nog even wat internetten met het thuisfront en dan weer eten bij de familie. Momenteel zitten we aan de muntthee en dat duurt zeker anderhalf uur en daarna eten en snel de warme slaapzak in, want morgen gaan we om 6.30 uur rijden richting Agadir. Abdelkader gaat met ons mee, want we gaan zijn zus bezoeken in Tan Tan en dat is zeker 680 km en dus twee dagen reizen door de bergen en de woestijnen.

Na een emotioneel afscheid van mammam Fatima rijden we om 6.45 uur samen met Abdelkader richting Taroudant. Ongeveer 200 kilometer verder ontbijten we in Tazenakht. We willen over een bergweg naar Taroudant, het is een mooie tocht. Abdelkader ziet voor het eerst in zijn leven sneeuw, hij slaakt kreten van plezier. Als Han hem met sneeuwballen begint te bekogelen begint hij te spartelen en zegt dat Han moet stoppen. Heel paniekerig rent hij weg, maar hij laat zich daarna graag fotograferen met zijn mooie donkere gezicht en roept lachend:’bonne vacance”. De tocht gaat verder door de indrukwekkende bergen.
We komen in een steenwoestijn en opeens zien we een groepje kamelen staan en we zien dan ook dat de weg ophoud. Zou het de bedoeling zijn dat we per kameel verder gaan? In de verte komt een jeep aan, als we deze aanhouden en vragen of we over de piste kunnen horen we dat de piste ± 30 kilometer lang is en dat betekent ongeveer drie uur rijden over 30 kilometer want het is een zeer slechte piste. We besluiten om terug te gaan en dat is ongeveer 80 kilometer, dus 160 kilometer voor niets.
Hoewel, we hebben wel mooie sneeuwfoto’s gemaakt. Onderweg worden we eerst nog opgeschrikt door een enorme sprinkhanenplaag, we hebben nog nooit zoiets gezien en we kennen deze beelden dan ook alleen maar van de televisie.
Miljoenen van die grote beesten vliegen om ons heen, met tegenlicht kunnen we hiervan mooie foto’s maken, dan zijn het net zilveren vogels. Van dichtbij zijn ze knalrood en wel 10 centimeter groot.
Opnieuw gaan we richting Taroudant en het is nog maar de vraag of we deze stad voor donker halen. Niet dus, het laatste stuk is het donker en zo rollen we om 19.00 uur langzaam deze stad binnen. Het is weer zeer gevaarlijk, alles en iedereen rijdt zonder licht. Er lopen ook ezels, geiten en schapen, je blijft remmen en uitwijken. Abdelkader moet er aan wennen dat ik achter het stuur zit, hij vraagt een paar keer of het wel goed gaat en of ik wel kan autorijden. Het is druk in deze stad, het eerste hotel zit vol, toch maar weer de Lonely Planet raadplegen en hotel nummer twee heeft plaats en een beveiligde parking, altijd prettig met een huurauto. We boeken en gaan dan brochette eten. Abdelkader kijkt nieuwsgierig rond. In deze voor hem nieuwe stad is hij wat angstig, hij wordt een beetje stil van dat reizen en is doodmoe en wij ook. Rond 21.00 uur vallen we als een blok in slaap.

Het is oudejaarsdag. Om 7.30 uur gaat Han Abdelkader wekken, maar hij zegt dat hij al uren aangekleed op zijn kamer zit. We douchen snel en ontbijten in het hotel want dat kan dit keer en daarna begint een nieuwe lange dag. Han en Abdelkader gaan de auto halen en ik ga eerst een nieuwjaarstaart kopen voor Akia. Abdelkader vindt het doodeng dat ik als vrouw alleen taart ga kopen, hij zegt dat is te gevaarlijk, maar hij moet met Han de auto halen. We willen naar Tan Tan maar dan over Tafraout, dwars door de bergen en dan duren tochten lang, enerzijds omdat dat zo is met reizen door de bergen en anderzijds vanwege de vele foto’s die we maken. Na Tafraout komen we in Tiznit en dan weet Abdelkader de weg zegt hij. Hij is hier al vaker met de bus doorgereisd op weg naar zijn zus. En hoe goed hij de weg weet merken we als we opeens bij de zee terecht komen in plaats van in de woestijn. Hij snapt er niets van en gaat op de kaart staren maar dat helpt niet. Han en ik beseffen meteen dat dit een lastige rit wordt door de inktzwarte Sahara, want we moeten nog 175 kilometer en het wordt al donker en de eerste 50 kilometers gaan ook nog door de bergen. We overwegen om in Sidi Ifni te overnachten, maar dan verliezen we een dag. Uiteindelijk besluiten we om het samen te proberen door om beurten te rijden. Om 18.00 uur zijn we in Guelmim, we tanken de auto vol en gaan de sprong in het duister wagen. Begeleidt door miljoenen sterren rijden we de zwarte Sahara nacht in, eerst lopen er overal nog kamelen, maar daarna wordt het rustiger. Uren rijden verder zien we in de verte wat licht en we krijgen weer hoop en een dikke 35 kilometer verder zijn we in Tan Tan. Na twee road blocks (bij de laatste kletst Abdelkader ons erdoor zodat we niet weer alles uit hoeven te pakken) komen we om ongeveer 21.00 uur bij zus Akia. Het is een vrolijk weerzien en Abdelkader en Akia praten de laatste dorpsroddels bij van het afgelopen jaar. Ook bekijkt hij zijn nieuwe nichtje van negen maanden die ons met grote ogen aankijkt. Zulke witte wezens heeft ze nog nooit gezien.
Om de nieuwjaarstaart moeten ze allemaal lachen want met de jaarwisseling houden zij zich hier absoluut niet bezig. De eerste uren gaan we thee drinken en met de handen taart eten. Na veel gekwebbel eten we tegen middernacht tajine. Han wenst mij om 11.00 uur gelukkig nieuwjaar, want in Holland is het dan al zover. Als hier om 24.00 uur op de tv het nieuwe jaar wordt ingeluid is Han de enige die dat ziet, ik sta ondertussen mijn tanden te poetsen boven de stinkende pisbak en de rest loopt wat rond. Als we dan eindelijk diep in de nacht in de slaapzakken kruipen op de kale harde grond voelen we allebei onze heupen, die nog zeer doen van de vorige twee nachten op de grond slapen. Han mept nog even een vieze zieke kat naar buiten die het meteen heeft begrepen, want hij komt niet terug. Helaas is dit nodig omdat we geen deur hebben maar een doek en slapen met een dergelijk vies stinkbeest gaat ons zelfs te ver.

Een nieuwe dag in een nieuw jaar is begonnen! De familie wil dat we langer blijven, maar wij willen verder reizen. We zijn moe van het slapen op de grond en van al die kou. We gaan naar zee, naar Sidi Ifni. We worden vrolijk uitgezwaaid en rijden rustig door de Sahara terug, Abdelkader blijft nog wat dagen.

Rond 14.00 uur zijn we in Sidi Ifni en daar vinden we een mooi Marokkaans hotel. Aan de balie staat een Engelse reisleidster heel denigrerend de twee Marokkaanse dames achter de balie te commanderen. Heel respectloos, met het gedrag van de rijke met het grote geld en dus de grote macht. Het stoort ons vreselijk, maar we gaan met één van de dames onze kamer bekijken en boeken in. Als we onze papieren invullen en nog een vraag stellen aan de Marokkaanse begint de Engelse zich met ons te bemoeien en ze wil ons ongevraagd uitleggen hoe we ons formulier, dat we al tientallen keren hebben ingevuld tijdens onze Marokko reizen, moeten invullen. Ik ontplof vanwege dat gedrag en die grote bek en knal erin dat ze onze gids niet is. De Marokkaanse dames leggen ons uit dat die Engelse hier al jaren komt en dat het in dit hotel gebruikelijk is dat iedereen een soort familie is. Han zegt ondertussen nog even tegen die Engelse dat ze een erg grote mond heeft. We zeggen dat we familie genoeg hebben en boeken onmiddellijk weer uit. We zoeken een ander hotel, pal aan zee en boeken daar in alle rust in en gaan heerlijk op het terras aan de zee in de zon zitten met een grote kop koffie. Wat een rust, het ruisen van de zee overstemt alle bijgeluiden en wat zullen we lekker slapen vannacht, want we hebben weer een echt bed. Sidi Ifni is een mooi wit stadje aan zee. Van de absolute stilte van die mooie woestijn naar het geruis van de zee en dat binnen één dag, dat kan allemaal in Marokko. Als we aan het einde van de middag op bed liggen te lezen staat er opeens een Engelse man op onze deur te bonzen en keihard om Dave te schreeuwen. Ik doe de deur open en vraag wat er aan de hand is, hij zegt dat hij Dave zoekt, maar dat hadden we ondertussen al begrepen en meteen vraag ik of het wat rustiger kan. Hij zegt dan sorry en schreeuwt vrolijk verder. Ze moeten die Engelsen hier maar verbieden, wat een grote bekken hebben die lui.
We gaan zo gegrilde vis eten, ik moest dit wel vooraf bestellen. Terwijl ik de ondergaande zon fotografeer staat er iemand te vissen, misschien is dat voor ons diner.
Heerlijk rustig onder het genot van een lekkere rosé zitten we te wachten op ons visje. Maar de rust wordt al snel verstoord door een kudde Engelsen en ja hoor mijn deurbons vriend is er ook bij. Hij komt naar ons toegelopen en hij biedt excuus aan voor het geschreeuw van die middag, daarna gaat hij aan tafel met zijn zeer luidruchtige vrienden en schreewt lekker verder. Teveel gezopen natuurlijk, het is ook altijd hetzelfde met die Engelsen. Maar hij bedoelde het in ieder geval goed. We storen ons er maar niet meer aan en genieten van ons eerste glaasje alcohol tijdens deze reis en proosten op het nieuwe jaar. Het diner is erg goed verzorgd.

Uitgerust staan we om 9.00 uur op. De warme douche is ijskoud en blijft zo en dat is jammer, want we hebben ons al weer een paar dagen niet gewassen, dan maar met koud water. Vandaag blijven we in Sidi Ifni, althans de ochtend en de middag. We gaan eerst naar de markt en kopen wat bananen, daarna nemen we koffie met een soort tompoes in het warme zonnetje. Na dit uitstapje gaan we terug naar het hotel om daar lekker op het terras verder te zonnen, het is 25 graden op onze temperatuur meter.

Aan het eind van de dag gaan we weer op pad naar het strand, we moeten er enkele kilometers voor rijden met de auto. Er is een speciale plek aan het strand waar de bergen de zee in lopen en waar de zee poorten heeft geslepen in de rotsen. Momenteel wachten we hier op de ondergaande zon, dit zal nog wel een uurtje duren, maar het is hier fantastisch mooi. Het is alleen nog wel de vraag of we hier kunnen blijven om door de rotspoorten de ondergaande zon te fotograferen, want het wordt vloed en die komt snel opzetten en dan moeten we weer door de poorten terug zijn. Het licht wordt mooier en mooier, het is sprookjesachtig hier. We fotograferen er driftig op los en we moeten ondertussen nog een keer onze harddisk laden. Maar het is gelukt en voor de vloed zijn we door de poort terug. Net voor donker zijn we terug in de stad. We gaan lekker tajine eten met een fles rosé uit Meknes.

Al vroeg zijn we op pad richting Agadir. We rijden langs de zee. Agadir ziet eruit als één van de Costa’s in Spanje, we rijden verder naar Essouiria maar ook daar is het veel te druk. We besluiten nog verder te reizen naar Safi. Net na zonsondergang komen we daar aan. Het eerste hotel dat ik ga bekijken is vies, zeer vies. We zoeken verder en Han vindt Hotel Amis in de Souk. Het is heel druk met de handel. Sinaasappelverkopers en veel eettentjes en verder alles wat een Marokkaan nodig heeft. Kleden, potten, pannen, schoenen etc. We boeken in en gaan op zoek naar een eettent en die vinden we ook in de Souk. Terwijl we zitten te eten worden er naast ons kippen geslacht. Een beetje onsmakelijk, zeker die brandlucht van het afschroeien van de veren. Het doet me aan vroeger denken toen mijn vader kippen slachtte bij ons op de boerderij, daar herken ik de geur ook nog van. Aan de andere kant naast ons liggen diverse mannen op kleedjes te bidden. Safi is een echte Marokkaanse stad, vreselijk arm en behoorlijk vies. Na het eten wordt het snel erg koud, ook hier nergens verwarming.

Het is heel koud als we opstaan. Het hotel zou voor ontbijt zorgen en dat is bijzonder want meestal is er geen ontbijt. De baliebediende poot ons in de hal en snelt naar buiten, even later komt hij terug met een dienblad vol lekkers. Vers sinaasappelsap, warme chocolade croissants en grote koppen koffie met warme melk. Heerlijk.
We kunnen er weer helemaal tegen en gaan met een dikke jas de koude ochtend tegemoet. Eerst moet ik nieuwe schoenen kopen, mijn wandelschoenen zijn echt overleden. Ik heb ze nog met een stuk fietsband gerepareerd maar dat werkt niet. Nu heb ik voor 29,00 euro nieuwe rode schoenen. In een plastic tas sleep ik mijn oude schoenen nog mee door de stad omdat ik er geen afscheid van kan nemen, deze schoenen hebben al zoveel landen gezien, maar ik besef ook dat dit geen goede optie is. Er komen twee straatjongens aan en als ik vraag of ze mijn schoenen misschien willen zijn ze dolblij, ze gaan ze lijmen en ik heb vrede met het afscheid. Nu gaan we eerst even wat internetten naar het thuisfront en nieuwjaar wensen natuurlijk. Onze familie schrijft over een zeebeving, wij krijgen daar wel iets van mee, maar niets van de grote van de ramp. We schrijven wat terug en gaan daarna op weg naar de keramiekfabricage.

Onderweg ontmoeten we een Marokkaan die ons in het Engels aanspreekt en hij loopt met ons mee. Ondertussen sleept hij ons door de Medina en in allerlei keramiekhoeken. We kruipen in de holen waar de mannen keramiek draaien, glazuren en beschilderen. Natuurlijk kopen we wat aardewerk uit Safi en klimmen daarna naar het museum om van daaruit de stad te bekijken en te fotograferen. Het museum ligt hoog boven de stad, het is een mooie witte stad zo vanaf deze hoogte. Na dit bezoek nemen we afscheid van de Engels sprekende Marokkaan. Als we hem voor het begeleiden betalen is hij zeer verbaasd maar ook blij, want dat deze man straatarm is dat is duidelijk. Hij is even oud als Han maar is door het zware leven getekend.

Momenteel zitten we weer aan zee in de zon en het is weer een graad of 21. Morgen moeten we naar Casablanca en is het einde in zicht van deze toch weer bijzondere Marokkaanse reis.

Nog ongeveer 250 km en dan zijn we in Casablanca en dan moeten we de auto inleveren. De start begint in een dikke mist, we rijden langs de kust, weer een mooie route. Het lijkt een beetje op Normandië met Marokkaanse taferelen. Veel boeren, er worden vooral wortels geoogst. Als we stoppen voor wat foto’s wordt er een grote bos wortels in de auto gelegd. Het is een wild gedoe daar op dat land. Eerst mag ik geen foto’s maken en daarna moet ik foto’s maken. We zien wel wat het is geworden. De bos wortels voeren we later aan wat koeien, want wij kunnen er niets mee. We drinken onderweg nog wat koffie in het laatste zonnetje vlak voor Casablanca en daarna duikt Han met de auto het overvolle Casablanca in. Onverwachts zijn we al snel op de Rue de Far, de grote boulevard van Casablanca en daar moeten we onze auto afleveren. Het is altijd weer prettig om een huurauto na een dergelijke lange tocht ongeschonden af te kunnen leveren. We boeken hotel Foucault voor de laatste nacht.

Eerst naar Casa Voyageurs met de taxi, dan met de trein naar Mohammed V airport, vliegen naar Barcelona, overstappen op de vlucht naar Schiphol. Van Schiphol met de trein naar Apeldoorn en dan nog met de bus naar huis en dan zijn we weer lekker thuis. We laten het bad vol lopen en dat geeft een vreemd gevoel. We gaan met onze billen in liters schoon drinkwater zitten, water dat de meeste Marokkanen niet hebben. De cultuurschok terug is altijd groter dan de confrontatie met het derde wereldland.